
3.1 Leren in de praktijk
Leren in de praktijk is een uitkomst voor praktisch ingestelde leerlingen. Praktisch leren sluit aan bij hun leerstijl en ontwikkelvermogen. Zo nemen zij op een effectieve manier (toegepaste) kennis en vaardigheden op. Onze doelgroep bestaat vooral uit doeners en doeners leren het beste van:
1. de directe ervaring;
2. dingen doen;
3. in het diepe gegooid worden met een uitdagende opdracht;
4. het opdoen van nieuwe ervaringen;
5. het oplossen van problemen;
6. een werkplek die kansen biedt.
We maken gebruik van vier treden:
1. Pre-arbeid
Leerlingen zijn vaak lange tijd niet naar school gegaan. We zetten stevig in op de relatie met de coach en zetten stappen in de richting van werk.
2. Arbeidsoriëntatie
Leerlingen gaan ruiken aan het arbeidsproces en hebben behoefte aan een beschutte werkplek.
3. Arbeidstoeleiding
Leerlingen hebben aangetoond een langdurige arbeidsrelatie aan te kunnen gaan. We kijken naar de richting waarin de leerling wil en kan werken.
4a. Arbeidsplaatsing
Leerlingen weten welke richting ze op willen. We kijken naar een juiste werkplek.
4b. Studie
Tijdens het traject kan het gebeuren dat leerlingen weer de schoolbanken in willen. Een BBL-traject verdient in veel gevallen de voorkeur.
3.2 Het traject
De coach is de spil bij de leerroute arbeid. Maximaal vier dagen per week lopen de jongeren stage of werken ze. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om één dagdeel per week onderwijs te volgen. Onder intensieve begeleiding van een werkbegeleider (een medewerker van een bedrijf of instelling) werken de jongeren aan het ontwikkelen van hun competenties. De coach van Leerroute arbeidsmarkt zorgt voor ondersteuning van de jongere én van de werkbegeleider. De jongere wordt bij zijn leerproces aan de hand genomen door zowel de coach als de ervaren medewerkers van bedrijven en instellingen.
3.3 Kennismaking en analyse
Aan het begin van een traject heeft de coach met de jongere één of meerdere kennismakingsgesprekken. Ook de ouders en de school worden hierbij betrokken. In deze gesprekken beoordeelt de coach of Leerroute arbeidsmarkt een passend traject is voor de jongere. De coach maakt met de jongere een analyse van zijn competenties en beoordeelt of de jongere extra ondersteuning nodig heeft. De coach stelt samen met een jongere ontwikkeldoelen op en legt deze vast in een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP). De ontwikkeldoelen sluiten aan bij de kerndoelen van het profiel arbeid uit de Wet Kwaliteit VSO. Soms voert de coach een arbeidskundig onderzoek uit, bijvoorbeeld als de jongere nog niet duidelijk voor ogen heeft wat hij zou willen doen of waar zijn sterkte kanten liggen.
3.4 Traject uitkiezen
De coach heeft nu een indruk van de wensen en de sterke kanten en aandachtspunten van een jongere. Op basis daarvan en op basis van de vraag op de arbeidsmarkt, koppelt de coach de jongere aan een groepstraject of rechtstreeks bij een bedrijf. De coach maakt hierbij gebruik van een van de trajecten van samenwerkingspartners of van het eigen netwerk.
Een traject bij Leerroute arbeidsmarkt kan zowel bestaan uit begeleide groepsactiviteiten, als uit beroepspraktijkvorming op de reguliere arbeidsmarkt. Leerroute arbeidsmarkt kiest bewust voor de arbeidsmarkt in plaats van een gesimuleerde beroepsomgeving. Een professionele, volwassen omgeving sluit het best aan bij de behoefte van onze doelgroep.
Direct na de start van een traject begint de jongere met het aanleren van werknemers- en basisberoepsvaardigheden en oriëntatie op een beroepsrichting.
3.5 Contact onderhouden
De coach onderhoudt contact met de jongere. Dit kan zowel face-to-face, via e-mail, telefoon of whatsapp. Samen met de werkbegeleider maakt de coach afspraken met de jongere over de te ontwikkelen werknemers- en basisberoepsvaardigheden. Op gezette tijden evalueren ze de vorderingen. Deze evaluaties en resultaten worden opgenomen in het portfolio van de jongere.
De coach heeft ook regelmatig contact met de werkbegeleider. Aan het begin van een stage maken zij afspraken over wie wat doet in de begeleiding van de jongere. Deze afspraken worden vastgelegd in een stageovereenkomst. De coach onderhoudt intensief contact met de jongere (en de ouders).
Daarnaast onderhoudt de coach contact met andere betrokkenen, zoals de leerplichtambtenaar, een medewerker van Jeugdzorg of de voogd.
3.6 Coaching
De coach maakt samen met de werkbegeleider afspraken met de jongere over welke vaardigheden de jongere wil leren, zij brengen daar prioriteit in aan en spreken af hoeveel vaardigheden de jongere tegelijkertijd kan leren. Voor een jongere die moeite heeft met bijvoorbeeld op tijd komen en plannen, ligt in het begin van de stage het accent bij het op tijd komen. Als daar vooruitgang in zit, kunnen de jongere, de coach en de werkbegeleider besluiten dat de jongere ook gaat oefenen met plannen. De instructies worden in concrete kleine stappen geformuleerd; de kans op succes is dan groter.
De coach coacht ook de werkbegeleider in het omgaan met de jongere. De coach vertelt de werkbegeleider hoe hij het beste instructies kan geven aan deze jongere met deze specifieke problemen, hoe hij afspraken moet maken of feedback kan geven. Soms ontstaat er een crisis op de werkvloer. In een dergelijke situatie is de coach het aanspreekpunt voor de werkbegeleider.
3.7 Vastleggen
De coach draagt zorg voor het correct verwerken van de voortgang in SOM (jongere- en onderwijsvolgsysteem). Daarin zijn opgenomen: het ontwikkelingsperspectiefplan, het journaal (de dagelijkse rapportages), de periodieke evaluaties en de eindrapportage.
3.8 En daarna…
Aan het eind van een traject bespreekt de coach met de jongere of een vervolgtraject nodig is en zo ja, welk vervolgtraject het meest passend is om uiteindelijk een baan op de reguliere arbeidsmarkt te verkrijgen. Mogelijkheden zijn:
1. een jobcoach;
2. een opleiding op Entree niveau;
3. een programma in de zorg, als de jongere nog te veel persoonlijke ontwikkelpunten heeft.
De coach ziet er op toe dat de jongere daadwerkelijk met het vervolgtraject start. Jongeren die een arbeidsovereenkomst verwerven krijgen een half jaar ‘nazorg’ om het traject van Leerroute arbeidsmarkt te bestendigen en te voorkomen dat de jongere op het werk uitvalt.